Een nieuw tijdperk voor Knesselare

Nu de feestdagen achter de rug zijn – ik beschouw Driekoningen altijd als het einde van de tijd waarin we een willekeurige nieuwe dag meer vieren dan een anderen – kan ik eens stilstaan bij wat mijn politieke wensen zijn voor mijn Knesselaarse en Urselse medeburgers.

 

2014 is voor mij het jaar waarin volgens mij het scharnier werd geplaatst van het luik dat kan opengaan voor een nieuwe toekomst van Knesselare. Ik betreur de manier waarop de burgemeesterswissel heeft plaatsgevonden en ik wens de vorige burgemeester alle kansen toe om zijn probleem – van welke aard dat ook moge wezen – aan te pakken en zichzelf te herpakken. Maar ik betreur het feit dat er een wissel gekomen is niet.

 

Ik meen dat met de aanstelling van Erné De Blaere als nieuwe burgemeester een wissel op de toekomst is genomen. Ik ken Erné al vanaf de dag dat ik in de Knesselaarse politiek ben gestapt en hoewel ik het niet eens ben met al zijn keuzes – er is er vooral één die ik betreur doch begrijp, laat dat duidelijk wezen – ben ik wel overtuigd van zijn motieven, zijn ernst en zijn inzet.

Ik heb er goede hoop op dat hij een nieuw bewind zal voeren, dat er eindelijk een post Tanghe en post Schrans tijdperk kan aanbreken. Burgemeester De Blaere verstaat veel meer de kunst van overleg en communicatie, is minder eigengereid. Hij is ook absoluut een man van het volk, zonder zich daarin te verliezen en bovenal hij is intellectueel capabel voor deze job.

 

Tevens zijn er ook een aantal schepenen (niet allemaal) die volgens mij de juiste kwaliteiten hebben om mee te werken aan dit nieuwe bewind.

Het schip zal misschien maar langzaam van koers veranderen; er is immers een hoop ballast uit het verleden wat de tonnage zwaar maakt. Maar met deze kapitein aan het roer is er voor het eerst een moment aangebroken dat ik hoopvol uitkijk naar de toekomst van Knesselare. Voor het eerst voel ik niet meer de drang om dit bestuur louter te bekampen, maar wel om het een behouden vaart toe te wensen.

 

Laat dat mijn wens voor ons dorp zijn voor 2015.

jan 4, 2015 - In Vlaanderen    No Comments

Euthanasie Van den Bleeken is overlijden van justitie

Frank Van den BleekenVolgende zondag neemt Frank Van den Bleeken afscheid van het leven. Voor wie de achtergrond niet kent: Frank is een zedendelinquent, een recidivist zelfs. Hij erkent zijn probleem, zelfs in die mate dat hij zelf weigert om op parool vrij te komen. Hij beseft zelf dat hij een gevaar voor de samenleving is.

Psychiaters bevestigen dat de man geestesziek is. Hij heeft eigenlijk begeleiding nodig, een behandeling. In ons land zijn er 3900 geïnterneerden: mensen die een misdaad hebben begaan, maar niet uit keuze, wel uit het feit dat ze lijden aan één of ander geestesziekte. Een 1200-tal van hen zitten gewoon in de gevangenis, net zoals Frank, omdat er geen plaats is in gesloten instellingen. In een gevangenis is er echter geen budget noch enige andere voorziening voor psychologische begeleiding.

 

Niet te verwonderen dat Frank daarom lijdt. Hij is ziek en wordt een behandeling ontzegd. Ons land werd al meer dan tien keer veroordeeld omdat het niet voldoet aan een basisrecht zoals opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, namelijk dat noodzakelijk behandeling onthouden mensonterend is. Amnesty schrijft jaarlijks vele brieven voor gevangenen wereldwijd die noodzakelijke behandeling onthouden worden.

 

Voor Frank is het zo ver gekomen dat er maar één uitweg meer is: de dood. Zijn dood is een symbool bij uitstek van het falen van onze justitie. We betalen topbelastingen, maar we krijgen er niet eens een menselijke justitie voor terug. Justitie faalt overal: rechtszaken verjaren, daders ontspringen de dans, fraudeurs krijgen vlot de kans hun straf af te kopen en nu als klap op de vuurpijl moet diegene die zijn probleem inziet zich wenden tot de fatale spuit als uitweg.

 

De dood van Frank is betreurenswaardig. Het is in één klap het overlijden van een justitie die al op sterven na dood was. Dit overheidsapparaat zou beter ook de finale spuit krijgen om vervolgens als een feniks te herrijzen, met een volledig nieuw aangepast Strafwetboek en een modern justitie apparaat.

 

De buitenlandse pers zal hier weer van kunnen smullen. Na het land dat zich ontdoet van doodzieke kinderen, zijn we nu ook het land waar hulpbehoevenden omwille van een falende overheid enkel nog gereguleerde zelfmoord als enige uitweg zien. Als volk zouden we ons komende zondag diep moeten schamen en sorry zeggen: “Sorry Frank dat we je niet hebben kunnen helpen; jouw dood is onze schuld.”

 

jan 3, 2015 - In Vlaanderen    3 Comments

Kenmerk van een dictatuur

Eén van de kenmerken van een (beginnende) dictatuur is het beknotten van de vrije meningsuiting, die wat mij betreft één van de fundamentele vrijheden is in een democratie en gewaarborgd door de universele rechten van de mens.

Men kan discussiëren of dit een totale vrijheid dan wel een relatieve vrijheid moet zijn. Mag alles gezegd worden? Of is dit een vrijheid die ergens grenzen heeft? Ik vind dat men het recht op vrije meningsuiting best zo breed mogelijk interpreteert. Er is het klachtmisdrijf laster en eerroof ter bescherming, maar men moet hier voorzichtig mee omspringen. Een mening, hoe verwerpelijk ook, blijft een mening en mag wat mij betreft geuit worden.

 

Verwerpelijke meningen moet men weliswaar bestrijden met correcte ideeën, met open discussies en degelijke argumenten. Maar niet met ze te verbieden. Een mening is een uiting van een gedachte en gedachten kan men niet verbieden. Als ze gaan sluimeren in het verborgene, zijn ze veel gevaarlijker.

 

Ik ben dan ook altijd alert als er ergens tekenen zijn van een overheid die deze vrijheid begint te beknotten, meestal in de naam van de democratie of althans in naam van de bescherming van de democratie. De Belgische overheid kan er al wat van: tal van meningsuitingen zijn reeds verboden in onze maatschappij.

 

Wat moeten we echter denken van een bestuur dat zelf regels uitvaardigt waarin het verboden wordt dat bestuur te beledigen? En dat bestuur is niet enkel betrokken partij en wetgever, maar ook wetgever? Enkel in een banenenrepubliek? Neen, het is vanaf heden zo in de PS-republiek Doornik. Daar mag je de burgemeester en schepenen niet meer beledigen op sociale media of je krijgt een GAS boete.

Dus voor alle duidelijkheid: de gemeentelijke overheid is er tegelijk betrokken partij, wetgever en rechter. Sorry, maar voor zijn dat alle kenmerken van een dictatuur in één verenigd.

 

Daarom dat ik er ook tegenin ga. Ik heb vandaag het volgende op twitter gezet:

Ik ben echter een gezagsgetrouwe burger dus heb ik mezelf aangegeven:

Ik hoop dat men mij een GAS-boete gaat geven. Dan heb ik een reden om dit reglement aan te vechten. Want volgens is dit echt een brug te ver en hoop ik dat er organisaties zijn die met mij zullen strijden voor het echte behoud van onze echte vrijheden.

 

dec 14, 2014 - In Vlaanderen    No Comments

Het ultieme bewijs dat de stakingen geen draagvlak hebben

Gisteren schreef ik het volgende op mijn facebook:

Het feit dat je als vakbond werkwilligen en bedrijven moet blokkeren, toont aan dat slechts een minderheid wil staken. Immers, indien een meerderheid zou willen staken, heb je geen blokkades nodig om alles stil te leggen. Blokkades zijn dus het bewijs dat je als minderheid je wil aan een meerderheid wil opleggen. De meerderheid heeft deze regering gekozen en steunt ze nog steeds. QED.

 

Voor mij is dat een evidentie. Moest er een enorm draagvlak zijn, dan zou er massaal gestaakt worden. Voldoende om een signaal te geven en bedrijven plat te leggen. Dat er nu harde woorden vallen vanuit de vakbonden en dat die overal wegversperringen en blokkaders moeten opwerpen, is er enkel omdat ze weten dat als men gewoon het recht op staken uitoefent, er weinig signaal zou zijn want dat er weinig zou te merken zijn behalve misschien bij die paar sectoren die al staken van zodra ze de letters “ST” horen.

 

Het ultieme bewijs dat er geen draagvlak is voor deze harde vakbondsacties, kreeg ik via facebook. Twee vrienden, dames met een behoorlijke geschiedenis en levenswijsheid, gepokt en gemazeld in de vakbonden, gaven te kennen dat ze het nu niet eens zijn met de vakbonden. Deze twee dames staan op hun achterste poten als ik weer een fulmineer tegen de socialisten. Dan raak ik heb duidelijk in hun hart. Zij hebben militant geweest in periodes dat vakbonden echt nodig waren en eigenlijk terecht dat ze zich op dat verleden beroemen. Maar ook zij vinden het verkeerd wat er nu gebeurt. Beiden vertellen dat “in hun tijd” het recht op staken nooit het recht op werken in de weg mocht staan. Zij stelden piketten op om anderen te overtuigen mee te staken, maar wie wilde werken, werd doorgelaten.

 

Het feit dat net deze twee dames nu instemden met mijn facebook post, is voor mij het bewijs dat er geen democratisch draagvlak is, zoals Bart De Wever nog fijntjes aanhaalde deze morgen in De Zevende Dag. De meeste mensen beseffen dat er goede tijden en slechte tijden zijn en dat als we ooit terug goede tijden willen, we nu wat zuiniger moeten zijn. De vakbonden lijken voor iets anders te strijden, iets wat we niet snappen, een verborgen agenda.

Want ook de studiediensten – diensten die vroeger knappe koppen met moed zoals Jean-Luc Dehaene voort brachten – van de vakbonden moeten beseffen dat de miljoenen (meer dan een miljard misschien al) die verloren zijn gegaan door de staking, binnenkort bijkomend bespaard moeten worden. Intussen staken we onze economie kapot.

 

Ik vrees dat de vakbonden en het socialisme aan de top daarvan, een pervers spel speelt. Zij zijn pakken kiezers kwijt omdat ze in de vorige eeuw de arbeider de kans hebben gegeven middenklasser te worden. Hun enige winst zit er in om terug een pak hulpbehoevende kiezers te creëren, zodat de oude tegenstelling tussen patroons en arbeiders kan ingevoerd worden. Enkel links spint garen bij het oprakelen van de tegenstellingen (“N-VA komt enkel op voor 1% van de rijksten” – belachelijke uitspraak want die 1% van de rijksten hebben dan blijkbaar wel 30% van de stemmen en volgens mij is het cijnskiesrecht mede door de socialisten reeds vorige eeuw afgeschaft) om zo terug een proletariaat in het leven te roepen dat van hen afhankelijk is.

De salonsocialisten zien hun eigen macht en rijkdom bedreigd door het feit dat ze niemand meer hebben om onder de knoet te houden. Hoewel het socialisme in wezen een mooie stroming is (als christen zal ik altijd opkomen voor gelijkheid en een ondersteuning van de zwakkeren in de maatschappij), grijpt links naar harde maatregelen om hun gelijk te behouden om het moment dat ze het behalen en dus overbodig worden. Kijk maar naar de USSR…

 

Ik vind vandaag niemand meer in mijn kenissenkring die zegt begrip te hebben voor de stakingen. Iedereen heeft er schrik van, ondervindt er last van en vooral, vindt ze niet nodig. Kunnen de vakbonden dan nog eisen dat hun eisen worden ingewilligd of zitten we op een revolutie van elitair links te wachten zodat de kameraden een partijbureau kunnen installeren van waaruit de “democratie” hun richtlijnen heeft op te volgen, zoniet moet ze opstappen voor de volgende “democratisch” verkozen regering?

 

Intussen zal ik de dag morgen gebruiken om mijn kinderen, die noodgedwongen thuis moeten blijven (en ik weliswaar geen cent minder belastingen moet betalen hoewel de dienstverlening van de overheid om mijn kinderen op te vangen en te onderwijzen weer eens geschorst wordt), uit te leggen dat hun meesters en juffen staken voor hun eigen za(a)k.

 

Open brief aan Klavertje Vier

Beste leerkrachten en ander schitterend personeel van basisschool Klavertje Vier,

 

klavertje vierIk hoorde vandaag dat jullie overwegen om te staken op 15 december, maar dat jullie nog in tweestrijd zijn. Met deze brief wil ik jullie helpen de beslissing te nemen. Laat ik duidelijk zijn in mijn advies: staak niet.

Ik geef jullie daarvoor drie redenen.

 

De eerste reden kan ik gewoon ophalen in mijn open brief ik die jullie schreef in december 2010. Het is economisch niet interessant om te staken, als jullie met de staking willen aangeven dat het Vlaamse onderwijs (terecht) niet de middelen krijgt die ze nodig hebben.

 

De tweede reden is omwille van jullie pedagogische autoriteit. Als jullie staken, leren jullie de kinderen in jullie klas dat als je je zin niet krijgt, je best gewoon zegt “dan doe ik niet meer mee”. Om jullie dus veel problemen te besparen in jullie klas en jullie autoriteit op peil te houden – wat de dag van vandaag al een moeilijke taak genoeg is – adviseer ik jullie dus om niet te staken.

 

Maar de derde en belangrijkste reden zal ik in vraagvorm stellen: zijn de kinderen in jullie klas enkel het lijdend voorwerp van jullie job en bijgevolg dus louter het medium via hetwelke jullie je gerechtigd loon verdienen of zijn ze voor jullie het voorwerp van jullie liefde, affectie en toewijding waarmee jullie ze klaar stomen om waardevolle burgers in onze maatschappij te worden?

In dat laatste geval: gelieve niet te staken. Ik weet dat het niet leuk is dat we allemaal moeten inleveren, maar net zoals in mijn vorige open brief kan ik er toch op rekenen (sic) dat jullie als onderwijzend personeel voldoende noties van wiskunde en economie hebben om te beseffen dat een organisatie waar meer wordt uitgegeven dan verdiend gedoemd is om ten onder te gaan? Per slot van rekening is dat in wezen de reden waarom jullie in de eerste plaats willen staken niet, om voldoende inkomende middelen te behouden in de organisatie die jullie zelf zijn…

 

Gelieve dan even stil te staan bij het feit dat onze sociaal welvarende staat boven haar stand heeft geleefd en dat niet langer aankan. Het is nooit leuk iets te moeten afgeven wat reeds verworven was, maar als de afgifte bestemd is om niet meer te verliezen, what is then the greater loss (even er van uitgaand dat jullie ook voldoende talenkennis hebben)?

 

De middenvinger

 

Kortom, ik wil jullie er eens op wijzen dat als jullie staken, jullie in wezen jullie middenvinger opsteken tegen die kinderen die jullie dagelijks naar best vermogen proberen klaar te maken voor morgen. Voor welke morgen? Een toekomst die er veel minder welvarend uitziet dan nu…? Wat met het argument “jullie moet nu goed leren om later een goede job te hebben” als jullie nu zelf ondermijnen dat er morgen nog een job is?

 

Denk er ook aan dat de generatie die daar nu voor jullie zit en waar jullie zo schitterend zorg voor dragen – waar ik zoveel bewondering voor heb dat jullie dit doen -, later de generatie is die voldoende inkomsten moeten genereren om jullie te laten genieten van een pensioen dat liefst niet pas ingaat op jullie 75ste. Met andere woorden, als jullie staken, steek je ook je middenvinger op naar mekaar en naar jezelf. Want als jullie nu het sociaal herverdelingsmechanisme aanvallen, riskeer je dat de toekomstige generatie helemaal niet meer solidair wil zijn met de vorige generatie die de toekomst voor hen heeft uitgehold door het creëren van een onverwachtwoorde schuldenput.

 

De krekel en de mierKortom, het is misschien eens het moment om op een andere manier dan met een verlengd weekend zaken duidelijk te maken. Geef die dag les, maar geef les op het juiste niveau van hoe we voor mekaar zorgen. Ga aan de slag met het verhaal van de krekel en de mier en toon dat jullie mieren zijn en geen krekels. Die kindjes voor jullie zijn de mieren die mee voor jullie moeten zorgen later; leer hen dus voor jullie eigenbelang om geen krekels te zijn. Spendeer die dag eens niet aan de dagelijkse lessen, maar zoek een manier om eens op hun niveau uit te leggen wat het spreekwoord “de tering naar de nering” zetten betekent. Ga eens op bedrijfsbezoek die dag en toon hen hoe belangrijk het is dat we ondernemers hebben in onze maatschappij. Laat hen allemaal een tekening of een opstel maken voor papa, mama, de burgemeester, de koning, de minister, waarin ze op hun manier duidelijk maken dat we voor mekaar moeten zorgen. En voor de durvers: maak ook een tekening voor de vakbonden.

 

Als jullie dat doen, bereiken jullie veel meer dan met een dag niks te doen. Wil je een goede toekomst, steek dan de 15de december de handen uit de mouwen om de volgende generatie duidelijk te maken dat jullie nu met hen inzitten. Dan zullen zij hopelijk diezelfde bezorgdheid met jullie delen in jullie gouden jaren.

 

nov 15, 2014 - In Vlaanderen    3 Comments

Zwarte Piet is van ons

Het heeft lang geduurd, maar de discussie omtrent Zwarte Piet barst, net nu de goede Sint in ons land aankomt, ook hier los. Abou ZsaZsa – naamgenoot van een maffiafiguur uit The Godfather – heeft de kat de bel aangebonden. Dat die man zichzelf eindelijk een job heeft aangemeten, namelijk van die beroepsoproerkraaier, is een goede zaak indien hij daarmee geen sociale fraude pleegt en voldoende sociale lasten afdraagt. Beter zo dan als gastarbeider te gaan werken in Syrië of zo.

 

Wat ik veel ergers vind, is dat een instituut zoals het Centrum voor Racismebestrijding, zich aansluit bij die strijd. Multiculturalisme heeft een heel rare vorm aangenomen. Het komt er op neer dat we alsmaar meer moeten afstappen van wat tot onze Vlaamse cultuur behoort. We reageren allergisch op alles waar een kruisje hangt, klokken mogen niet meer luiden, humor moet politiek correct zijn, nergens mag aanstoot aan genomen worden.

Voortaan hoort Zwarte Piet in dat rijtje thuis. Het belachelijke is eigenlijk dat de klagers er zelf een racistisch onderwerp van gemaakt hebben. Ik heb altijd geleerd dat Zwarte Piet gewoon zwart ziet van het roet in de schoorstenen. Waarschijnlijk is de grotere welvaart met meer centrale verwarming en vloerverwarming de echte boosdoener dat de nieuwe lichting volwassenen niet meer bekend zijn met het concept van de schoorsteen en het bijhorende roet. Daarom dat ze plots van Zwarte Piet een neger hebben gemaakt die volgens hen dan automatisch in onze ogen in een domme knechtenrol thuis hoort. Over interpretatie gesproken: wie het zegt, is eigenlijk wie het denkt.

 

Tegelijk is er de andere kant van het multiculturalisme. Wij moeten wel aanvaarden dat schapen slachten zonder verdoving nu eenmaal tot hun cultuur hoort. Net zoals de weigering tot het geven van een hand aan een vrouw of het aanvaarden dat vrouwen zelf kiezen hoe kort hun rok is en niet als een gesluierde knecht moeten rondlopen.

 

Dit multiculturalisme is gedoemd tot mislukken. Dit is geen zaak van verschillende culturen die gaan samenleven. Dit is gewoon objectief vast te stellen dat de ene heersende cultuur moet wijken voor een nieuwe inwijkende cultuur. Het zijn zaken als dit die geen bestrijding van het racisme zijn, maar eerder een aanwakkering. Het Centrum voor Racismebestrijding zou beter eens twee keer nadenken voor ze zich in deze strijd werpen. Het zou immers wel eens kunnen dat wat ze bestrijden, eerder helpen aanwakkeren. Want dit kan wel eens een brug te ver worden, als mensen gaan beseffen dat we alsmaar meer schrik moeten krijgen om onze cultuur te beleven.

 

Ik had vandaag de indruk dat er minder volk was bij de intrede van de Sint en dat er een zekere spanning hing in Antwerpen. Naar verluidt is het in Nederland in sommige steden veel erger en is de spanning te snijden. Dit gaat niet langer om de strijd om een racistisch symbool, dus is de strijd die start door de clash tussen verschillende culturen, waarvan de ene wijkt en de andere strijdt.

Het sleutelwoord dat mist om multiculturalisme een echte kans van slagen te geven, is respect. Cultuur bestaat uit symbolen, die soms al lang niet meer louter de betekenis hebben van uit hun ontstaan, maar puur een folkloreplaats hebben in onze cultuur. Als je die zaken gaat aanpakken, dan raak je aan de identiteit van de mensen. Dan moet je niet verwonderd staan dat 40% van de kiezers gaat stemmen op een partij die niet racistisch is, maar wel duidelijk opkomt voor de eigen identiteit.

Enkel met respect voor elkaars cultuur, kunnen ze samenleven. Maar zolang één cultuur verschillende normen hanteert en zichzelf als de norm boven de andere stelt, wordt dat onmogelijk. En respect voor de ander, begint altijd bij jezelf.

 

Kussen en rijden aan Klavertje Vier.

Soms vraag ik me echt af of ons gemeentebestuur wel eens nadenkt over wat ze doen en beslissen…

Vandaag heb ik voor de eerste keer sinds de werken aan de “poezenhoek” mijn zoon naar Klvertje Vier gebracht en de nieuwe verkeerssituatie bekeken en ondervonden. De lichten aan het kruispunt zijn een pluspunt. Maar waarom de hogere overheid via module 10 een pak geld heeft uitgegeven voor een veiligere schoolomgeving, dat snap ik niet.

Het is een gegeven dat de meerderheid van onze kinderen tegenwoordig met de auto naar school wordt gebracht. Zeker in Knesselare. Onder andere omwille van het feit dat in onze dorpskern nog altijd zwaar vervoer passeert – hoewel de werken bewezen hebben dat je dit verkeer zonder problemen kan afleiden via Aalter en dus alle argumenten die men ooit heeft bovengehaald gewoon de facto zijn onderuit gehaald. Er is enkel politieke moed nodig om een verkeersreglement te stemmen en af te dwingen.

Soit, ik zou onze kinderen zelf niet met de fiets willen laten rijden op jonge leeftijd door ons dorp en ik ben zeker niet de enige ouder met die mening. Dus met dat feit moet je rekening houden als je een veiligere schoolomgeving wil maken. Als je uitgaat van het idee dat je een autoluwe schoolomgeving wil maken, kom je gewoon in conflict met de werkelijke situatie en creëer je eigenlijk een nog omveiligere omgeving omdat je geen doordachte visie hebt op de werkelijke verkeersstroom van auto’s die het dan nog moeilijker krijgen.

Eén ding noem ik daarbij als echt een cruciale blunder: waar is de “kiss & ride” zone aan Klavertje Vier? Overal in Vlaanderen merk je bij infrastructuurwerken aan stations en scholen dat men een plek voorziet waarbij ouders op een veilige manier hun kind kunnen “droppen”. Best dus vlak bij de schoolpoort zodat er niet meer moet overgestoken worden en nog minder de behoefte bestaat aan parkeren. Een kusje, een aanmoediging om flink hun best te doen en weer voortrijden.

Neen, aan Klavertje Vier heeft men vastgehouden aan parkeervakken. De helft daarvan ligt dan aan de overkant van de straat tegenover de schoolpoort, wat betekent dat heel wat kinderen nog moeten oversteken op een straat waar dus verkeer doorkomt. Dan zou je toch verwachten dat men een verkeerslicht heeft geplaatst aan een zebrapad tegenover die schoolpoort. Lichten die bv enkel maar werken tijdens de schooluren en enkel na een druk op de knop. Maar neen, dat hoort blijkbaar niet in een veiligere schoolomgeving.

Of neem de parkeervakken zelf. De meeste worden ingenomen gedurende de dag waarschijnlijk door het onderwijzend personeel. Hen kan je niks kwalijk nemen want vroeger konden ze aan de voorkant van de school parkeren, maar daar heeft men nu een doorlopende (daar kom ik zo dadelijk op terug) parkeerstrook gemaakt waardoor het een hel geworden is om van de parking af te rijden. Doe zelf maar eens de test en rij eens de parking aan de Carrefour op en af. Men staat geparkeerd tot vlak aan de uitrit waardoor je niks ziet van het drukke verkeer dat van de dorpskern afkomt en je dus met je snuit op straat moet gaan waardoor je het risico loopt dat die snuit wordt afgereden tenzij het ander verkeer gevaarlijk uitwijkt en plots remt. Veiliger, zei u toch?

Terug naar de parkeervakken. Net omdat het vakken zijn, betekent het dat wanneer één van de twee vakken is ingenomen, dat je niet zomaar inrijdt, maar echt het klassieke parkeermaneuver moet uitvoeren. Opstropping van het verkeer dus, ongeduldige chauffeurs die niet kunnen wachten en dus ook maar uitwijken op de andere rijstrook, enz… Veiliger, zei u toch?

Een kiss & ride zone had veel meer veiligheid kunnen brengen. Offer daar vier of zes parkeervakken vlak aan de poort aan op zodat auto’s vlot kunnen langsrijden en hun kroost kunnen droppen. Een betere doorstroming zorgt voor minder gevaarlijke situaties.

Kortom, er is een pak geld uitgegeven en ik moet nog de eerste uitleg horen over wat daar nu zoveel veiliger is geworden dan vroeger. Is het slechter? Dat beweer ik niet. Is het mooier? Zeker en vast. Is het veiliger: volgens mij niet, maar ik hoor graag de mening van anderen.

jun 16, 2014 - In Knesselare en Ursel    No Comments

Wat twee borden kunnen doen

Wie in het centrum van Knesselare woont of wandelt, zal het zeker al gemerkt hebben. Er is geen zwaar vervoer meer. Is er een ramp gebeurd? Is Beernem of Sint-Joris getroffen door een nucleaire ramp? Heeft iemand het industrieterrein van Beernem afgebroken? Of is de E40 versperd?

Neen beste vrienden, men heeft gewoon enkele oranje borden geplaatst met de mededeling dat het centrum van Knesselare geen doorgang meer biedt. Gewoon simpele borden, nog niet eens op strategische plaatsen zoals op de E40 zelf.

Dat wil meteen ook zeggen dat we kunnen vaststellen dat er heel wat chauffeurs zijn die het centrum van Knesselare regelmatig gebruiken (en dus weten dat ze nu geen doorkomen aan is) én dat de occasionele chauffeurs gewoon hun GPS volgen (die nu dankzij TMC weet dat er geen doorgang is).

Ik ken een schepencollege dat ooit heeft gezegd dat de situatie veel te complex was om op te lossen met een verbod en enkele goede aankondigingsborden. Dat schepencollege zou eens het volgende goed moeten lezen:

SHAME ON YOU!

De situatie vandaag bewijst gewoon dat het wel simpel op te lossen is en dat al de rest gezwam is. In Aalter staan geen urenlange files op de E40 buiten de spits, het rond punt zit niet hopeloos vast.

Op zijn minst was dit de gelegenheid geweest om samen met het Vlaams gewest te onderzoeken hoe het verkeer zich verplaatst heeft. Want het is niet weg, het zit nu elders. Maar als de uitkomst is dat het verkeer zich niet verplaatst heeft naar andere plaatsen waar het niet thuis hoort maar wel naar de wegen die er voor bedoeld zijn.

Voor alle politici die nu nog hun kop in ’t zand hebben steken: trek hem er uit en kijk eens uit uw doppen. Volgens mij hebben jullie de kans om een oplossing te onderzoeken en permanent te maken. De mensen uit Knesselare dorp zouden u er dankbaar voor zijn.

mei 23, 2014 - In Vlaanderen    No Comments

Mijn stem op 25 mei 2014

Een paar weken geleden was ik er nog van overtuigd dat ik voor de eerste keer in mijn leven niet zou gaan stemmen of dat ik zou gaan, maar dan een blanco stem zou gaan indienen. Geen enkele partij sprak me hard genoeg aan om me te motiveren.

Inmiddels heb ik deze week beslist dat ik wel een stem ga uitbrengen. Het is eigenlijk de eerste keer in mijn leven dat ik er hard heb moeten over nadenken. Het wordt een stem voor N-VA: dit lijkt misschien voor jullie een evidentie, maar geloof me, dat was het zeker niet.

De partij heeft me serieus teleurgesteld in de ethische kwestie omtrent euthanasie op kinderen. Ik ben daar vierkant tegen, zowel om geloofsredenen als om maatschappelijke redenen. Ik vind het spijtig dat N-VA net in zulk standpunt perse progressiever wil zijn dan de linkse partijen.

Maar als ik me moet laten leiden door ethische keuzes, dan is er gewoon geen enkele partij die nog opkomt voor de waarde van het leven. Geen enkele partij trekt ten strijde tegen euthanasie en tegen abortus. Tenzij dan het Vlaams Belang maar echt christelijk kan je hun standpunten ook niet noemen. Tenslotte heb ik zelf ondervonden dat ze trouwens niet alleen onverdraaglijk zijn tegen migranten, maar ook andere christenen (lees: niet-katholieken) belachelijk maken en uitstoten.

Dus moest ik eens opnieuw nadenken met uitsluiting van de ethische kwesties. Als ondernemer komt het economisch programma dan op de eerste plaats. Ik denk dat je als ondernemer per definitie altijd een liberaal bent, hetzij links-liberaal hetzij rechts-liberaal.

Ik geloof sterk in een liberalisme met een sociale correctie. Een maatschappij die zorgt voor de zwakkeren, maar dat doet door solidariteit die enkel betaalbaar blijft indien iedereen op verantwoorde manier deelneemt aan dit systeem. Profiteurs maken het systeem kapot en die blijvend ondersteunen, ondermijnt het sociale systeem.

Linkse partijen zijn wat mij betreft dus uitgesloten. Groen is de kleur die ik krijg als ik hun programma lees. Ik vraag me af of die ons allemaal in stadsgetto’s willen dumpen en de dorpen afbreken ten voordele van de flora en fauna. Ik vraag me af of die partij hun kleur hebben gekozen omdat het past bij het feit dat ze wie dat werkt en onderneemt groen willen laten betalen aan belastingen.

SP.a komt er bij ook niet in. Ik vind socialisme op zich fantastisch, maar het socialisme hier in Vlaanderen is een salonsocialisme geworden. Die partij komt zogezegd op voor de zwakkeren, maar ze wil hen zwak en afhankelijk houden. Socialisten die succesvol zijn, heffen eigenlijk hun eigen kiespubliek op. Siegfried Bracke had gelijk als hij stelde dat de vakbonden de mensen niet aan het werk willen krijgen, maar werkloos willen houden. Daar krijgen ze geld voor. Die stelling verkondig ik al jaren. En wie nog twijfelt moet maar eens het dossier van Electrawinds uitpluizen of “De Keizer van Oostende” lezen.

Dus moet ik naar de andere partijen kijken. Bij CD&V blijf ik altijd een dubbel gevoel hebben. het is een partij die verkleefd is aan de macht. Er zitten goeie mensen bij en hun programma is best wel te pruimen, maar ze gaan plat op de buik. Enerzijds, anderzijds, het blijven tsjeven en dat heb ik van dichtbij meegemaakt dat een woord niks betekent in die partij. “Wie gelooft die mensen nog?”, zeker na hun bedrog van Opgrimbie tot De Panne. Hun beloften “geen Vlaamse minderheid meer” heb ik nog eens gelezen, om dan hen het tegenovergestelde te zien doen.

Van nature zou ik mij eigenlijk het best moeten voelen bij de Open VLD, maar die zijn zo naar links opgeschoten, dat ze soms dichter bij SP.a lijken aan te leunen dan bij het echte liberalisme. Hun deelname aan Di Rupo kan je echt niet ondernemingsvriendelijk noemen, laat staan aangenaam voor de werkende mens. Zo lang als da joenk rondloopt, zijn het eveneens tsjeven die gaan voor postjes, zelfs al moeten ze er een burgeroorlog voor ontketenen.

Door eliminatie ben ik dus bij N-VA terecht gekomen en heb ik eens goed nagedacht of er zaken zijn die me toch zouden tot blanco te brengen. Hun standpunten over de welvaartsstaat Vlaanderen spreken me echter nog altijd aan. Samen werken aan een betaalbare verzorgingsstaat, is een haalbare en geloofwaardige kaart.

Persoonlijk denk ik dat de houdbaarheidsdatum van Bart De Wever voorbij is. De bochten die de partij de afgelopen weken nam, de standpunten die ze verkondigde, heeft mij dikwijls doen fronsen. Ja, ik ben het eens dat het profitariaat uit ons sociaal systeem moet, maar het moet menselijk blijven. Een campagne is nu niet altijd de plaats om veel nuances aan de dag te leggen, maar de communicatie was de afgelopen weken echt ongelukkig. De campagne had voor N-VA beter twee weken korter geweest.

Maar het programma spreekt me wel aan, ondanks sommige onduidelijkheden. De basis echter lijkt me een stevig fundament te brengen voor de toekomst.

Wat me echter over de streep heeft getrokken, is de houding van de andere partijen. Ze hebben allemaal eigenlijk hetzelfde programma: niet met de N-VA. Met andere woorden, terug verder doen met Di Rupo en het zelfs nog erger maken door de Groenen aan boord te nemen. Als dat gebeurt, is dit echt geen land meer om te werken en te ondernemen; de beloning zit dan aan de kant van de krijgers en niet van de gevers.

Zo’n land wil ik niet. Ik zie nu al Johan Vande Lanotte pleiten om Groen aan boord te nemen, ik zie Open VLD verklaringen afleggen die enkel betekenen dat ze het huidig beleid willen verder zetten en CD&V: die doen mee met wie met hen het meeste geeft.

Kortom, het komt inderdaad neer op de keuze: willen we het PS-model voor Vlaanderen of niet?

Willen we dat de Franstalige minderheid hun keuzes en hun oplossingen opleggen aan de rest van het land? De uitspraak van Reynders dat men de verhoging van de belasting op bedrijfswagens als liberale partij goedkeurde, enkel was omdat het toch voor 80% door Vlamingen werd betaald, zegt me genoeg hoe zij eigenlijk Vlaanderen als een kolonie bekijken.

Kortom, alle partijen samen hebben duidelijk gemaakt dat een stem die niet voor de N-VA een stem voor verderzetting van Di Rupo is. Met andere woorden, een stem tegen Di Rupo is enkel mogelijk door op N-VA te stemmen.

Wie krijgt een rood bolleke?

Nu moet ik dus nog kiezen op wie ik ga stemmen. Ik begin met de lijst voor het Vlaams Parlement.

Sommige mensen ken ik persoonlijk en als mensen vind ik hen meestal wel gezellige kerels, maar ik kan me soms niet verenigen met hun keuzes. Dus die vallen al af. Dus kijk ik voornamelijk naar de positieve punten die me aanspreken bij de namen.

Ik probeer ook meestal voor mensen te kiezen die in de buurt wonen, maar dan ga ik zeker niet kiezen voor iemand die hier aan mijn tafel is rechtgestaan tijdens een cruciale vergadering over de gemeenteraadsverkiezingen en regelrecht heeft gezegd dat ze niet op een N-VA lijst wilde opkomen en tegelijk enkele andere kandidaten belachelijk maakte.

Als ik de lijst doorneem, blijf ik stilstaan bij Sabina De Craecker. Een vrouw met het hart op de juiste plaats. Geen doordrammer, maar iemand met goede motivatie. Iemand die tot een eerlijke discussie in staat is en waarmee ik het eens kan zijn om oneens te zijn.

Voor de rest zijn er op de Vlaamse lijst niet veel meetjeslanders te vinden en spijtig genoeg heb ik van niemand de vraag gekregen om op hen te stemmen. Ik heb geen enkele brief gekregen en niemand die de moeite nam om mij te overtuigen. Dus de rest krijgt mijn stem daarom niet.

Bij de Kamer gaat het iets makkelijker. Daar is iemand die tenminste mij een mailmerge heeft gestuurd om mijn stem te vragen: Peter Dedecker. Ik ken Peter al lang en is de enige die ik op dit moment de minister van ICT zou willen zien worden. Zijn acties in het parlement betreffende mijn vakgebied kunnen voor 80% mijn goedkeuring wegdragen en hij doet de moeite om naar de sector te luisteren. Ook zijn inzet in het Arco-dossier verdient een pluim en dus mijn stem. En meer nog: ik hoop nog altijd dat hij mij toch eens een gesigneerd exemplaar van zijn boek bezorgt.

Uit sympathie krijgt ook Rufy Baeke mijn stem. Hij is een vriend en we verschillen grondig van mening over ethische kwesties en ik vind soms dat hij nogal eentonig uit de hoek komt omtrent gezondheidszorg, maar ik ken hem voldoende om te weten dat hij een idealist is en op de lijst staat en aan politiek doet om dezelfde redenen waarom ik dat 20 jaar heb gedaan.

Voor de rest heeft ook niemand de moeite gedaan om zich te laten zien in Knesselare of om een brief of email te sturen, dus die kunnen een stem vergeten; ook al diegene die ik persoonlijk ken want van hen neem ik het nog kwalijker.

Voor Europa is het simpel: Helga Stevens. Zij komt op voor de sociale zaak en geeft de partij een ander inzicht over sociale materies. Persoonlijk vind ik haar kandidatuur wel misplaatst in Europa, want sociale zaken worden bij voorkeur op Vlaams niveau geregeld en ik vind dat ze daar opnieuw moest gaan zetelen. Maar misschien krijgt ze ook de kans om op Europees niveau een aantal sociale zaken aan te kaarten.

Ook de lijsttrekker Johan Van Overtveldt krijgt mijn stem omwille van zijn economische inzichten; hij zit op de juiste plaats in het Europees parlement.

Daarmee is mijn keuze bepaald en zal ik meer tijd voor mijn stemfie hebben.

Veel succes aan alle kandidaten komende zondag.

apr 5, 2014 - Algemeen    No Comments

Nivellering naar beneden

Vandaag verscheen er in De Tijd een stuk “Gelijkheid, moet dat”, een column van Bart De Waele.

In zijn column redeneert Bart over het verschil tussen gelijkheid en gelijkwaardigheid. Een verschil waar ik al lang op hamer, in tal van discussies. Er is een groot verschil tussen gelijkheid en gelijkwaardigheid. De rechten van de mens zijn gevormd rond de idee dat alle mensen gelijkwaardig zijn, niet dat we allemaal gelijk zijn. Dat zou immers een saaie boel worden.

Als we echt uitgaan van de gelijkheid van de mensen, dan komen we in het communisme terecht, waarin we allemaal in hetzelfde grijze pakje hetzelfde werk doen. Dat de wereld dan tot stilstand komt, is het gevolg van gelijk blijven.

Net zoals Bart beschrijft, is het streven naar gelijkheid een streven naar nivellering. Vooral naar beneden, naar het niveau van de zwakste.

Tot daar ben ik het helemaal eens met Bart: gelijkheid is weglopen van de diversiteit van de mensen.

De conclusie die Bart maakt, is echter een verkeerde conclusie. We kunnen immers niet anders dan vaststellen dat de nivellering hét recept bij uitstek is van de PS en bij uitbreiding van haar Vlaamse tegenhangers SP.a en Groen. Iedereen moet een gouden medaille halen, dus leggen we de lat laag genoeg zodat iedereen er over kan.

In Vlaanderen merken we dit heel goed na een decennium socialistische ministers van onderwijs. In plaats van de diversiteit van onze kinderen te erkennen en te aanvaarden dat de ene beter is als loodgieter en de andere in talen, moeten ze nu allemaal Latijn en loodgieterij leren. Met als effect dat uiteindelijk niemand nog uitblinkt in zijn of haar talenten.

De resultaten daarvan zijn nefast. Ons onderwijs, ooit aan de top, gaat zienderogen achteruit. Vlaanderen scoort gemiddeld goed, maar nergens uitzonderlijk. In de Verenigde Staten zie je dat het onderwijs wel degelijk durft verschil maken en dat wie uitmuntend is in zijn vak, daar ook echt in vooruit gaat. Niet voor niks komen veel baanbrekende uitvindingen uit dat land.

Idem voor het ondernemerschap, een standpunt waarin ik Bart ook gelijk geef. Als we allemaal gelijk zijn, dan is er geen ruimte voor risico’s. Dan wordt je nek uitsteken als iets verkeerd beschouwd. Dit is nochtans de basisvoorwaarde voor ondernemers: durven risico’s nemen, durven anders zijn dan de rest.

Het ontkennen van verschillen is net het probleem van dit land. Onze Franstalige landgenoten hebben andere problemen of verkiezen althans andere oplossingen voor gelijkaardige (!!) problemen, maar zijn dan allergisch aan de diversiteit tussen de twee landsdelen. Ze kunnen moeilijk aanvaarden dat er verschillen zijn die een verschillende aanpak vergen.

Het aanvaarden van diversiteit in dit land kan enkel maar tot één conclusie leiden: confederalisme, een samenwerken van twee gelijkwaardige partners, die erkennen wat ze gelijk hebben, maar ook wat ze verschillend hebben.

De diversiteit los je niet op door beide kinderen op de achterbank te zetten. Want dat is het PS recept: iedereen achteraan opdat er zeker geen verschil zou zijn. Laat de coole plek vooraan maar leeg, want het zou verkeerd zijn om iemand te bevoordelen net omdat die alleen net toevallig groter is.

Kortom, we moeten de diversiteit van de gemeenschappen in ons land erkennen en niet krampachtig altijd de kleinste vooraan zetten en ons daaraan afmeten. Het is tijd om verschillende oplossingen voor gelijkwaardige kinderen durven te aanvaarden, zodat de kleinste ook kan groeien en binnenkort ook eens vooraan mag zitten. Daarvan profiteren zowel de kleine als de grote.

Pagina's:«1234567...131»