Browsing "Internet"
feb 8, 2011 - Internet    No Comments

Amerikaanse bedrijven vormen geen bedreiging voor een open internet

De dominantie van Amerikaanse internetbedrijven zou de Europese internetgebruiker onderwerpen aan nieuwe vormen van censuur, aldus enkele internetpioniers (“Er waart een spook door het internet”, DM 7 februari). Apple, Google, Facebook en Amazon, aldus de ondertekenaars, leggen ons hun culturele, economische, politieke en morele waarden en normen op. Die “Angelsaksische” spelregels, opgesteld in “een directiekamer in Silicon Valley”, zouden niet overeenstemmen met onze Europese visie. Vervolgens horen we hen pleiten voor overheidsmaatregelen om de macht van die bedrijven aan banden te leggen.

CONFLICT TUSSEN UITGEVERS EN IT-BEDRIJVEN

Terwijl de auteurs van de petitie een conflict zien tussen grote bedrijven en consumenten, lijkt het ons eerder om een conflict te gaan tussen IT-bedrijven en uitgeversbedrijven. De consument heeft immers zijn keuze al gemaakt: hij koos voor de IT-bedrijven die de nieuwe distributieplatforms uitrollen, en die blijkbaar een bedreiging vormen voor de gevestigde belangen van de uitgevers. De roep om overheidsoptreden lijkt dan ook sterk op consumenten die het recht opeisen om in iedere Aldi ook chocopasta van Cote d’Or te kunnen kopen in plaats van enkel het eigen huismerk.

Sinds zijn ontstaan heeft het internet altijd optimaal gefunctioneerd via zelfregulering. Overheidsingrijpen zal de keuze van de consument verkleinen, en zal ondernemers ontmoedigen om initiatieven te ontwikkelen voor onze markt.

CENSUUR KOMT VAN DE OVERHEID

Terwijl de petitievoerders waarschuwen voor censuur, is er in België al een vorm van internetcensuur, en wel vanwege de overheid. In zijn repliek op de petitie wijst minister Vincent Van Quickenborne (DM 8 februari) terecht op de verwerpelijke censuurpraktijk in China en de Arabische landen, maar hij verzwijgt gelijkaardige praktijken die ook in België, zij het vooralsnog in veel beperktere mate, plaatsvinden.

Sinds een tweetal jaren wordt immers artikel 39bis van het Wetboek van Strafvordering daadwerkelijk toegepast om bepaalde buitenlandse websites ontoegankelijk te maken voor Belgische internetgebruikers. De Belgische toegangsproviders worden verplicht die websites te blokkeren, en de daarbij gehanteerde zwarte lijst van te blokkeren websites is niet publiek.

Aangekondigd als een middel om kinderporno te bestrijden (wie kan daar nu tegen zijn?), werd deze maatregel tot nu toe vooral toegepast om de privacy van pedofielen te beschermen. Inderdaad, tot nu toe waren het vooral websites van de Nederlander Chris Hölsken, die de identiteit van veroordeelde pedofielen publiceert, die op basis van deze wet werden geblokkeerd. Ook goksites zonder Belgische licentie wil men op deze manier blokkeren. De trend om illegale toestanden niet aan de bron aan te pakken, maar in te grijpen in het doorgiftemechanisme van het internet, vinden wij verontrustend. De modale internetgebruiker wordt daardoor onderworpen aan een vorm van onverheidscensuur.

AMERIKAANSE DOMINANTIE EN EUROPESE REMMEN

Voor elk van de dominante Amerikaanse webplatformen bestaan Europese of “open” initiatieven, maar deze zijn niet zo succesvol. Het lijkt ons nuttig om even stil te staan bij de redenen voor dit verschil in marktpenetratie.

Zo is er het succes van privé-durfkapitaal versus de mislukking van structurele subsidies. Het web werd in het Europese CERN ontwikkeld, onder meer door de Belg Robert Cailliau, maar de prille commercialisering en dus praktische toepassing ervan, gebeurde door privé-bedrijven in de VS.

De rechtszaak van de Franstalige uitgevers tegen Google heeft verder aangetoond dat de Amerikaanse visie op “fair use” (citaatrecht) beter aangepast is aan de reële behoeften van de internet- en ICT-sector. Ook het verschil in succes tussen Facebook en Netlog valt minstens deels te verklaren door de soepeler privacynormen die Facebook mag hanteren.

Er valt niet te ontkennen dat de Europese mentaliteit, waarbij men denkt dat elk probleem of elk ongemak kan opgelost worden door strengere regulering, een remmende werking uitoefent op het ontstaan van nieuwe initiatieven en op de groei van bestaande bedrijven.

ANGELSAKSISCHE NORMEN EN WAARDEN?

De auteurs van de petitie voeren tot slot nog aan dat Facebook blote tepels censureert, terwijl Europeanen wat bloot niet aanstootgevend vinden. Dit heeft meer te maken met de bescherming van minderjarigen dan met puriteinse preutsheid. Rekening houdend met het feit dat ook jonge tieners van Facebook gebruik maken, is het verantwoord om drempels in te bouwen die pornografische of obscene inhoud weren. Overigens is elke beperking een opportuniteit, en vormt elke beperking door Amerikaanse bedrijven een kans voor potentiële Europese concurrenten.

Niemand verplicht je om Facebook te gebruiken of een iPad te kopen. Er bestaan alternatieven waar de genoemde beperkingen niet bestaan. Zowel het Europese publiek als de Europese bedrijven en uitgevers maken massaal gebruik van de in de VS gecreëerde platformen. Zij hebben hun keuze gemaakt op basis van comfort, gebruiksvriendelijkheid, commerciële voorwaarden en kritische massa. Een pleidooi voor (nog) strengere Europese of Belgische wetgeving, concurrentievervalsende subsidies of bijkomende drempels voor niet-Europese initiatieven gaat dan ook in tegen de richting die de consument kiest.

Dat Amerikaanse bedrijven de markt domineren is dus precies het gevolg van datgene wat de auteurs van de petitie nog willen versterken: de strengere Europese privacyregels, en de beknotting van de groeimogelijkheden van bedrijven. Intussen klagen zij aan dat Amerikaanse sociale netwerken de spelregels afdwingen waar elk lid bij zijn toetreding mee akkoord is gegaan, maar laten zij na om op de Belgische censuur te wijzen die de essentie van het internet als een neutraal doorgiftemechanisme aantast.

Luc Van Braekel (ondernemer, in de jaren ’90 oprichter van een internetprovider)

Rudi Roth (in de jaren ’90 oprichter van een internetprovider en stichtend lid van ISPA)

Pieter Cleppe (hoofd van het Brussels kantoor van Open Europe)

Frank Thevissen (expert in strategische communicatie)

Philippe Van Nedervelde (deskundige in interactieve media en virtuele werelden)

Rudi Vansnick (voorzitter Internet Society Belgium vzw en TiK vzw)

Maarten Schenk (zaakvoerder YesItCan.be)

David Geens (zaakvoerder Nucleus bvba, bestuurslid ISPA)

Jurgen Carlier (CEO Tales Systems)

Paul Carpentier (Stichter en CTO Caringo Inc.)

Ivan Janssens (parlementair medewerker)

feb 1, 2011 - Internet    No Comments

Overheid moet voorbeeld geven voor IPv6

Vandaag kwam er in de commissie infrastructuur een item aan bod waar ik volledig achtersta. Proficiat aan Peter Dedecker om zulke doordachte en goed gestoffeerde vraag te stellen. Hij laat zich duidelijk goed informeren.

Uit het voorlopig verslag:

Peter Dedecker (N-VA): Mevrouw de voorzitter, dit is een technische maar niettemin belangrijke en actuele vraag.

IANA maakte zonet bekend dat de laatste IP-adressen versie 4 werden uitgedeeld aan de regionale beheersautoriteiten. De deadline was vandaag.

Voor de communicatie over het internet wordt gebruikgemaakt van het IP-protocol versie 4. Het nadeel is dat het aantal IP-adressen en dus het aantal mogelijk aan te sluiten computers of andere apparaten beperkt is tot 4,2 miljard waarvan er nog een groot aantal van die adressen om tal van redenen onbruikbaar is voor gewone communicatie.

Er is een sterke toename van het aantal internetcompatibele apparaten zoals de smartphone waarvan de minister terecht een grote fan is. Ik kan hem daarin geen ongelijk geven.

Er worden ook meer en meer auto’s, slimme energiemeters, gps-toestellen, televisies tot zelfs koelkasten aangesloten op het internet. Zeker is dat de toename van het aantal aansluitingen in de groeilanden een groter probleem wordt. De adressen geraken uitgeput. Volgens de voorspellingen zal dit vandaag het geval zijn voor IANA.

De regionale autoriteiten kunnen er nog een aantal uitdelen maar dat zal niet al te lang meer duren.

Op die manier dreigt het onmogelijk te worden om bijkomende toestellen aan te sluiten op het internet. Om dit te vermijden is jaren geleden versie 6 van het IP-protocol ontwikkeld. Dat biedt een nagenoeg onuitputbaar aantal adressen. Volgens sommigen zijn er meer adressen dan er zandkorrels zijn in de Sahara. Dat is niet geheel onterecht. België hinkt helaas flink achterop bij de uitrol van deze nieuwe standaard.

Professor Bonaventure van de UCL, de Franstalige tegenhanger van de KUL, waarschuwt dan ook dat als er niet snel iets verandert, de groei van het Belgische internet in gevaar komt met alle gevolgen vandien voor onze positie inzake innovatie, iets wat u wellicht nauw aan het hart ligt.

Het is het probleem van de kip of het ei.

De Belgische service providers zoals hostingbedrijven kunnen nu wel de technologie aannemen maar ze maken er geen actief werk van omdat er geen vraag naar is. Er zijn immers geen Belgische klanten die gebruik maken van IPv6 omdat de service providers het niet ondersteunen. Die providers kijken de kat uit de boom.

Er is natuurlijk een beperkte investering aan verbonden terwijl de uitrol van IPv6 geen direct commercieel voordeel biedt voor hun klanten. In de toekomst zal dat helemaal anders zijn.

Er is ook geen vraag omdat er nauwelijks applicaties of websites zijn die bereikbaar zijn via Ppv6.

Sommigen zoeken hun toevlucht tot lapmiddeltjes. Telenet voorziet nieuwe Fibernetklanten van een NAT-router met privaat IP-adres. De klant kan daarna nog zelf zijn eigen draadloze router zetten met NAT wat dan weer peer-to-peer, voice-over IP-applicaties, telewerken en andere innovatieve toestanden in het gedrang brengt. Ik denk dat wij dat niet kunnen aanvaarden.

De Belgische overheid zou echter haar verantwoordelijkheid kunnen nemen en de vicieuze cirkel – het kip-of-het-ei-verhaal – doorbreken. Dat kan met onze operator Belgacom, waarin de Staat nog altijd een meerderheidsbelang heeft. Dat is nodig om de groei van het Belgische internet en onze positie inzake innovatie te vrijwaren. Ook het BIPT en de overheid zelf kunnen hierin een rol spelen.

Ik heb de volgende vragen.

Ten eerste, is Belgacom vandaag reeds in staat om doorgaand internationaal IPv6-verkeer, via haar dochter Belgacom lCS, te behandelen?

Ten tweede, heeft Belgacom reeds proefprojecten uitgevoerd met betrekking tot de uitrol van IPv6 bij professionele of residentiële klanten, al dan niet gecombineerd met IPv4? U weet ook wel dat er mogelijkheden zijn om beide naast elkaar te laten leven.

Ten derde, is er een IPv6-aanbod voor professionele of residentiële klanten?

Ten vierde, in hoeverre is Belgacom voorbereid op de migratie naar IPv6 en wat zijn de plannen hierin?

Ten vijfde, in hoeverre bent u het met mij eens dat Belgacom, vooralsnog een overheidsbedrijf, hierin een maatschappelijke rol te spelen heeft, om onze positie inzake innovatie en groei van het internet en de IT-sector te versterken?

Ten zesde, in hoeverre beschikt het BIPT over gegevens inzake de IPv6-readyness van onze telecomoperatoren en dienstverleners? Welke maatregelen zou het BIPT kunnen nemen om de positie van IPv6 in België te verbeteren, onze markt en infrastructuur op een overstap voor te bereiden en de beschikbaarheid van IPv6 te stimuleren?

Ten zevende, in hoeverre is de overheid zelf klaar voor de toekomst en compatibel met IPv6 en een migratie hiernaar? Hoe zit het met Belnet, Fedict, de IT-platformen van de verschillende overheidsdiensten, enzovoort? Acht u het mogelijk om vanuit de overheid, via de federale administraties, een voorbeeldrol te spelen inzake de promotie van IPv6 en de voorbereidingen hierop voor onze markt?

Minister Vincent Van Quickenborne: Mevrouw de voorzitter, collega, ik dank u voor uw interessante vraag, maar op de eerste vijf vragen, waarin het gaat over Belgacom, kent u waarschijnlijk het antwoord al?

Peter Dedecker (N-VA): U verwijst mij naar de bevoegde minister.

Minister Vincent Van Quickenborne: Ik ben niet verantwoordelijk voor Belgacom. Dat weet u toch?

Peter Dedecker (N-VA): Ik zal die vraag uitsplitsen en doorverwijzen.

Minister Vincent Van Quickenborne: Het is niet dat ik daarop niet wil antwoorden, maar het probleem is dat de vraag mij niet toelaat om erop te antwoorden, omdat het echt wel gaat over het overheidsbedrijf zelf. Ik ben niet de voogdijminister. Ik kan dus alleen maar antwoorden op uw zesde en zevende vraag. Dat zal ik dan ook doen.

Ik hecht ook belang aan de toekomst van IPv4 en de implementatie van IPv6. Het is inderdaad zo dat vandaag de laatste cijfers zijn toebedeeld en dat wij aan ons maximum zitten. In het BIPT wordt die problematiek aandachtig gevolgd. Stricto sensu heeft het instituut ter zake echter geen wettelijke bevoegdheid.

Hoe wordt dat dan opgevolgd? Welnu, er is een regelmatig contact tussen DNS, BIPT, Belnet, de apparatuurtoeleveranciers van de versie 6 en sommige operatoren.

Met name Belnet is daar heel nauw bij betrokken. Het volgt het vraagstuk van nabij sinds 2003. Belnet, het netwerk van de universiteiten, waarvan de voogdij valt onder minister Laruelle, levert aanzienlijke inspanningen om die nieuwe technologische ontwikkeling te verspreiden. Enkele universiteiten, zoals die van Mons en UCL, hebben de versie 6-technologie reeds toegepast. De lijst van de organisaties die de versie 6 toepassen, zal ik u zo dadelijk overhandigen. Er zitten ook hogescholen tussen. Ik vernoem bijvoorbeeld KATHO, de Hasseltse Universiteit, IBBT. Er zijn dus nogal wat organisaties, die dat toepassen.

Het evenwicht dat moet worden bereikt, bestaat erin het potentieel van de versie 4 maximaal te benutten en te combineren met het gebruik van versie 6. Op die manier zullen we geen tekort aan adressen hebben.

Men zou kunnen overwegen dat de Belgische overheid een voorbeeldfunctie op zich zou nemen voor een voortijdige en harmonieuze implementatie. Ik heb dan ook aan Fedict gevraagd, naar aanleiding van uw vraag, om al onze administraties ertoe aan te zetten om dat effectief zo snel als mogelijk in te voeren.

Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de minister, het is inderdaad een goede zaak dat u via Fedict een voorbeeldrol zult opnemen bij onze administraties. Ik merk inderdaad dat er vooral onderwijsinstellingen en wetenschappelijke instellingen op zitten. Het is nog altijd blijkbaar een groot probleem voor de residentiële klant, die daar nog lang niet klaar voor is.

Het BIPT kan wettelijk gezien inderdaad geen zaken doen. Er zal echter wel iets moeten gebeuren. Volgens mij kan het niet anders dan dat de overheid een initiatief neemt. Ik kijk daarvoor alvast hoopvol uit naar het antwoord van minister Vervotte, wat Belgacom daarin zou kunnen doen.

dec 1, 2010 - Internet    No Comments

Is een .be domeinnaam veilig genoeg

When business meets politics…

Als bedrijfsleider van een internet hosting bedrijf ben ik elke dag bezig met zaken zoals .be-domeinnamen. Ik zit trouwens ook als bestuurslid bij de vzw ISPA en in het agentencommittée van DNS.be. Zo ben ik dus langs heel wat kanten betrokken bij het belang van goed werkende .be-domeinnamen.

Daarom sprak ik een tijd geleden mijn vriend Peter Dedecker aan, die sinds 13 juni verkozen is als N-VA volksvertegenwoordiger. Peter is van opleiding ingenieur en ICT’er, en dus ook politicus, en wist mijn bezorgdheid snel te begrijpen.

Ons Belgisch registratiesysteem werkt goed: efficiënt én zonder veel kosten. Super toch?

Enig nadeel: net daardoor waren onze .be-domeinen heel geliefd bij spammers en phisers. Voor weinig geld volledig automatisch een domeinnaam registreren die dan ook nog eens zonder papierwinkel direct operationeel is: zalig toch als je snel een miljoen emails de deur wil uitjagen op een onbestaand adres of beter gezegd een even bestaand adres zodat de spamfilters het herkennen als een echt domein.

Een .be-domeinnaam begon dan ook internationaal een slechte weerklank te vinden en tijd om aan de alarmbel te rinkelen; ook bij de bevoegde minister want via het BIPT heeft de overheid ook een vinger aan de pols bij DNS.be.

Peter stelde daarom de volgende vraag aan de minister:

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik heb een vraag over het Belgische

.be-domein, beheerd door de vzw dns.be. Die vzw doet dat heel goed. Door een doorgedreven graad van

automatisering en een hoge performantie kon men de kosten voor het beheer sterk drukken. De organisatie

laat haar klanten mee genieten van deze lage kosten voor de registratie van een .be domeinnaam.

Dit is uitermate voordelig voor de consument, maar dit alles heeft echter ook een nadeel. Door de lage

prijzen, de snelle procedures en het gebrek aan voorwaarden voor registratie alsook identiteitscontrole, is het

.be-domein heel aantrekkelijk geworden voor spammers, phishers en andere mensen met minder goede

bedoelingen. Zij registeren en gebruiken .be-domeinen als tijdelijk domein, tot ze genoeg ongure zaken

hebben uitgevoerd of de grond onder hun voeten te heet wordt.

Door deze praktijken staat het .be-domein internationaal gekend als spam- en phishingdomein. Zo prijkte ons

land en haar topleveldomein in de Global Phishing Survey van de APWG van mei 2010 op een niet

benijdenswaardige vierde plaats, voorafgegaan door Thailand, Korea en Ierland en gevolgd door Roemenië

en Maleisië.

Hierdoor aanzien spam- en andere filters berichten afkomstig van een .be-domeinnaam sneller als

ongewenst of zelfs gevaarlijk. U begrijpt dat dit geen goede zaak is voor onze bedrijven of andere bezitters

van een .be-domeinnaam.

Mijnheer de minister, bent u op de hoogte van deze problematiek? Welke oorzaken ziet u nog naast de lage

prijs, snelle procedures en een vlotte toegang? Welke oplossingen ziet u hiervoor en welke?

Legt de Belgische overheid voorwaarden op waaraan moet worden voldaan zodat een burger of een bedrijf

een .be-domein kan aankopen, beheerd door dns.be? Of legt de overheid aan dns.be expliciet op dat er geen

voorwaarden inzake toegang of identiteitscontrole mogen worden opgelegd?

Zijn er in de beheersovereenkomst met dns.be afspraken gemaakt met betrekking tot een zekere

kwaliteitswaarborg of kwaliteitsmetingen voor het .be topleveldomein inzake spam en phishing rankings?

Het antwoord van minister Vincent Van Quickenborne :

Mijnheer de voorzitter, collega, ik ben in de eerste plaats verheugd dat

u toegeeft dat de organisatie van dns.be dat op een goede manier doet: zeer efficiënt en aan voordelige

prijzen. Het is een model voor vele andere landen.

Het rapport waar u naar verwijst dateert van mei 2010, maar ondertussen is er een recenter rapport dat

gepubliceerd is in oktober 2010. Daaruit blijkt dat het .be-domein betere scores krijgt en niet meer

opgenomen is in de top 10 van de slechtst presterende landen. Het rapport waarover ik het heb is het meest

recente rapport van APWG.

Het oude rapport van mei vermeldt de oorzaak van de slechte positie toen, namelijk de activiteiten van de

zogenaamde ‘Avalanche-group’. Dat is een criminele groepering die via allerhande technieken het internet

probeert te exploiteren voor malafide praktijken. De meest geautomatiseerden hadden het meeste last van

deze praktijken.

Uit het meest recente rapport van oktober blijkt dat er geen specifieke problemen meer zijn inzake phishing,

en dat komt omdat onder meer DNS midden 2010 zelf specifieke procedures heeft ingevoerd om dat soort

praktijken tegen te gaan. Uit het feit dat de activiteiten van de Avalanche-group niet meer worden

waargenomen in het .be-domein, blijkt dat het werkt.

Wat betreft uw vierde vraag, is het in eerste instantie DNS zelf die de regels voor het registratiebeleid

vastlegt. Deze gegevens zijn, net zoals de meeste TLD’ s in de wereld, heel open. Samengevat komt dit neer

op het first come first served-principe en respect voor de rechten van derden. Ervaring uit het verleden heeft

aangetoond dat het opleggen van beperkende toegangsvoorwaarden averechts werkt en heeft geleid tot veel

rompslomp, hoge tarieven en frustraties. Het zou er bovendien enkel toe leiden dat burgers minder vaak voor

het domein zouden kiezen. Op lange termijn zou dit ongunstig zijn voor de groei van het internet.

Er is geen beheersovereenkomst afgesloten tussen de Belgische overheid en dns.be. Oorspronkelijk werd

het beheer waargenomen door het departement computerwetenschappen van de KULeuven. In 2000 werd

de opdracht toevertrouwd aan een hiervoor specifiek gecreëerde vzw, namelijk dns.be. De overdracht werd

begeleid en onderschreven door BIPT, de Belgische telecomregulator. Bij de oprichting van de vzw werden

eveneens vertegenwoordigers van BIPT en van de FOD Economie aan de raad van bestuur toegevoegd. Op

die manier zorgen we mee voor inspraak in het beheer van het domein.

Algemeen staat het bekend als een efficiënte organisatie. De raad van bestuur heeft onlangs beslist om in

2011 nog meer toe te zien op de kwaliteit en de veiligheid van het domein en ik vertrouw er dan ook op dat de scores in de rapporten voor het .be-domein in de toekomst in de zelfde lijn zullen liggen van het meest

recente rapport.

Ten slotte, in het raam van de omzetting naar het Belgisch recht van het telecompakket is voorzien dat het

BIPT regelmatig een kopie krijgt. Op die manier zal de regulator in geval van resten en ernstige problemen

de controle desgevallend en in uiterste nood over de domeinnamen kunnen overnemen.

Peter stelde vervolgens nog enkele verdere vragen:

Peter Dedecker (N-VA): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, kunt u nog wat meer vertellen over de maatregelen die DNS heeft genomen in het kader van Avalanche? Zijn dat zaken die algemeen gelden? Wat als er binnenkort weer een criminele groep het voortouw neemt om middels automatische registratie

dergelijke toeren uit te halen?

Minister Vincent Van Quickenborne : Ik weet in elk geval dat de maatregelen niet alleen genomen zijn om

Avalanche tegen te gaan.

Het gaat om maatregelen die phishing moeten tegengaan, maar de technische details ken ik niet. Ik wil ze u

wel bezorgen, maar ik ben niet de technieker van dienst.

Persoonlijk blijf ik het jammer vinden dat de minister enkele goeie vragen van Peter uit de weg is gegaan. Waarom is er van uit de overheid toch niet meer bezorgdheid over de voorwaarden voor .be-domeinnamen? Moet er niet minstens een maatschappelijk debat komen of .be-domeinnamen bv enkel voor Belgische bedrijven, vestigingen, organisaties of privepersonen zouden mogen gelden? Die discussie is nooit maatschappelijk gevoerd, maar enkel beslist binnen een vzw die grotendeels gecontroleerd wordt door Belgacom, Telenet en Agoria.

Misschien tijd dat we hier op het internet eens gaan nadenken over wat kan en telkens de pro’s en contra’s afwegen en hopen dat dit de aanzet kan zijn voor een debat in het parlement samen met de betrokkenen. Peter zal het zeker verder opvolgen.

aug 6, 2007 - Internet    No Comments

DVDPost veRast u in 2006

Er zijn emailmarketeers die het toch wel echt niet begrepen hebben over hoe om te gaan met goeie emailmarketing. Luon met zijn emailgarage kan best nog heel wat meer advertenties en tips weggeven hiervoer…

Vandaag kreeg ik een mailtje van DVDPost met de vraag of ik mijn mening wilde geven over hun diensten.

Ik ga vaak op zulke vragen in omdat ik zelf graag feedback krijg, maar bij deze heb ik toch meer op de email gereageerd dan op hun inhoudelijke vragen:

Ten eerste zou ik liever – als het zo ver is – begraven worden en niet verast.

En ten tweede, dus met stellige zekerheid inmiddels, zeker niet in 2006.

Dit is duidelijk een mailtje dat uit een script komt dat al lang aan de aandacht van de sysadmin van DVDPost ontsnapt is, zowat sinds eind 2005 schat ik…

jun 22, 2007 - Internet    No Comments

Knight Rider in de modder

Zattevrienden is een begrip op het Internet. Berucht, beroemd, spectaculair en zelfs al controversieel op VTM bij Goedele… Dat wil al wat zeggen.

Eén van de bezielers is Cain Ransbottyn, toevallig een kennis van me.

Vandaag stuurde hij me een filmpje door waar natuurlijk een paar jonge gasten zullen van zeggen “cool”, “vet” of whatever dat nu als buzzwoord in de mode is…

Dat diezelfde auto minder geschikt is voor andere toestanden en wegen, zal uit het tweede filmpje wel duidelijk worden…

Toffe peer in ieder geval diene Cain…

PS Cain, wat deed jij daar eigenlijk op die landweg? Politiecontrole ontwijken?

dec 15, 2006 - Internet    No Comments

Virale marketing

Ik ben al een tijdje bezig met het concept rond virale marketing. De beste reclame is de mond-aan-mond reclame en met virale marketing probeer je gewoon die aandacht wat te sturen.

Het internet is daar een geschikt medium voor. Bedenk een leuk concept, werk een mooie campagnewebsite uit en laat de tell-a-friend optie een belangrijke rol spelen. Nog meer succes uiteraard als er iets te winnen valt.

Eentje van het afgelopen jaar die ik de moeite vond, was “Prepare your hair” van Opel (campagne is spijtig genoeg afgelopen, maar tijdens de campagne kreeg je echt telefoon terwijl je naar het filmpje keek; een mooi voorbeeld van multi-media).

Maar ook buiten de reclamewereld werkt virale marketing. Hoeveel filmpjes vinden – al dan niet (on)gewild – hun weg naar het grootste broadcast medium van deze tijd? Ik vond op marketingfacts een leuk artikel met daarin enkele top 10-lijstjes.

Het artikel begint met het verhaal over de absolute nummer één – hoewel het nooit de bedoeling van de tiener is geweest om deze nummer één plaats te krijgen: Star Wars Kid, het bijna 2-minuten durende filmpje van Ghyslain Raza. Oh ja, ter info, de tiener heeft sindsdien al therapie gekregen en is nu nogal mediaschuw geworden.

Mijn favoriet is – nogal evident – deze:

okt 31, 2006 - Internet    No Comments

Cola Light en Mentos

OK, op halloween avond mogen we best eens lachen.

Enkele maanden geleden haalden enkele gekken het internetwereldnieuws met hun experiment: Fritz Grobe en Stephen Voltz kregen eerst the Coca Cola Company over zich heen, maar werden nadat ze werden gelauwerd door Mentos, ook door CC Company als helden onthaald en gevraagd nog filmpjes te maken.

Bij “meer lezen” zie je eerst nog hun orginele filmpje, gevolgd door hun nieuw experiment.

Het is een prachtig voorbeeld van hoe 2 creatieve geesten het concept virale marketing zo goed hebben weten te bespelen, zodat sindsdien bedrijven echt wel bewust geworden zijn van de waarde van filmpjes, blogs en virale marketing.

Na dit filmpje, kregen ze van Mentos de belofte levenslang gratis Mentos toegestuurd te krijgen. Zo te zien hebben ze ook van Coca Cola zulke belofte gekregen en hun voorraad goed gebriukt:

Beide heren zijn er alleszins niet armer van geworden. Door hun deal met Google hebben ze aan het eerste filmpje alvast 35.000$ verdiend, volgens dit artikel op PCM.

Molblog – een blog over marketing – zegt zelf “Het lijkt wel of sommige merken gewoon onderuitgezakt kunnen wachten op de creativiteit van consumenten met een videocamera.” (bron: MolBlog)

En ja, er zijn dus gekken die al geprobeerd hebben wat het effect is als ge coke light drinkt en mentos eet:

Happy Halloween!

okt 11, 2006 - Internet    No Comments

Pieples

Een leuke noot tussendoor…

Pieples is een site van enkele enthousiastelingen die op basis van een foto een tekening maken, met een eigen smaak en vaak uitzonderlijke extra toetsen.

Een karikatuur kan je het niet noemen, een portrettekening evenmin. Het zich ergens tussenin.

Een tijdje geleden zond ik mijn foto in en ziehier het resultaat.

De originele foto is de foto die je rechts kan bewonderen.

Ik voel me enigzins Mr Proper met een citroengeurtje 😆

Wie zijn of haar foto wil laten pieplen, surf snel naar http://www.pieples.be/