Een democratische dictatuur in Knesselare

In alle lagen van een westerse democratie die zichzelf een rechtsstaat durft noemen, vinden we de scheiding der machten terug en kennen we een specifieke drieledige structuur: wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht.

Het spel tussen wetgevende en uitvoerende macht vinden we in al onze politieke bestellen terug: Kamer & Senaat versus federale regering, Vlaams Parlement versus Vlaamse Regering, provincieraad versus deputatie en gemeenteraad versus college van burgemeester en schepenen.

Wie goed luistert en gezond verstand gebruikt, snapt wel het grote verschil tussen wetgevende en uitvoerende macht. De wetgevende macht bepaalt de spelregels, de basisrichtlijnen, de krijtlijnen. Zij bepaalt wat er moet gebeuren en binnen bepaalde krijtlijnen hoe iets moet gebeuren. De uitvoerende macht voert deze opdracht dan uit.

Uiteraard moet de uitvoerende macht daarbij enige vrijheid krijgen. Het zou al te gek zijn moest iedere pen, potlood en schaar moeten beslist worden door de gemeenteraad.

De hogere overheid heeft hiervoor de mogelijkheid gecreëerd om zelf in te vullen wat “dagelijks bestuur” betekent. Uiteraard dat in gemeentes met tere coalities men meer controle zal willen behouden en dat in gemeentes met een sterk college die het laken naar zich zullen toetrekken.

Dat gebeurt dus nu ook in Knesselare. En wel heel vergaand!

Het college vindt het nodig dat dagelijks bestuur gewoon uitvoeren is wat op de begroting staat. Niet meer en zeker niet minder. En zonder nog bijkomende spelregels: als het op de begroting staat, mag het college eigenhandig beslissen hoe de aanbesteding gebeurt, hoe de investeringen zullen gebeuren, wie ze mag uitvoeren… Totale willekeur dus zonder enige democratische controle.

Ja, tenzij twee keer per jaar. Eén keer bij het voorleggen van de begroting en één keer bij de controle van de jaarrekening. Je moet dan al gespecialiseerd zijn om in die grote stapels cijfers nog de individuele aanbestedingen terug te vinden, want wees maar zeker dat men dan heel wat zal uitsplitsen en verdelen zodat een kat haar jongen niet meer terugvindt.

Wij zijn echter van mening dat er beter systemen bestaan. De hogere overheid heeft zelf in andere wetgeving bepaalde grenzen gelegd over hoe bepaalde opdrachten mogen gegund worden. In gewone dienst is er zo’n magische grens van 22.000 euro (excl BTW), in de buitengewone dienst ligt die grens op 5.500 euro.

Dat dit bedrag hoger ligt in gewone dienst is maar normaal: gewone dienst is de dagelijkse werking avn de gemeente en leunt dus sowieso al aan bij “dagelijks bestuur”. Daar zijn uitzonderlijke kosten dan ook echt uitzonderlijk want die horen als investering thuis op de buitengewone dienst.

Kijken we even naar andere steden en gemeenten:

  • Geraardsbergen: gewone dienst tot 22.000¤, buitengewone dienst tot 5.500¤
  • Zingem: idem; daar is het college ook verplicht een constante lijst ter inzage te houden van de bedragen die ze zelf hebben goedgekeurd onder de vorm van dagelijks bestuur
  • Merchtem: idem
  • Kampenhout: idem
  • Stekene: idem
  • Genk: gewone dienst zonder beperking, buitengewone dienst beperkt tot 5.500¤
  • Wingene: gewone dienst zonder beperking en buitengewone dienst tot 50.000¤
  • Veurne: geen beperking gewone dienst, buitengewone dienst 67.000¤ indien investeringswerken aan bestaand patrimonium, anders 5.500¤
  • Zwalm: daar heeft onze gemeente de mosterd gehaald want het voorgestelde Knesselaarse reglement is een woordelijke kopie van het Zwalmse reglement

Een zoektocht via diverse notulen van andere gemeenten leert ons dat op 9 gemeenten er 5 zich houden aan de 22.000/5.500 regeling, er 4 anderen iets ruimere beperkingen op nahouden voor de gewone dienst en slechts één ander ook de teugels laat vieren.

Dit zou betekenen dat we als raadsleden enkel nog ja-knikkers worden. Blijkbaar doen wij als oppositie te goed ons werk en wil men ons buiten spel zetten.

In dat geval heeft collega-raadslid Bonami het eerder dit jaar bij het rechte eind gehad en worden wij als raadsleden veel te veel betaald. In plaats van presentiegeld begint het dan naar zwijggeld te ruiken. De begroting wordt er door gedramd omdat men dan met de magische woorden spreekt “we kunnen hier op de gemeenteraad niet in detail gaan van ieder dossier” en nadien zal het zijn “dit valt nu onder dagelijks bestuur; maar we zullen het af en toe als B-puntje op de agenda zetten”. In dat geval maakt men van die B-punten beter Z-punten: de Z van zoethoudertjes.

De GVP kan dus in geen geval akkoord gaan met een punt dat van 14 raadsleden elementaire taken ontneemt en deze 14 raadsleden degradeert tot lastposten die beter niet veel in de pap hebben te brokkelen. We vragen onze collega raadsleden dan ook om in eer en geweten eens na te denken of dit het mandaat is dat zij van hun kiezers hebben gekregen, vooraleer ze ja stemmen. Het is misschien de laatste keer dat hun stem iets kan betekenen vooraleer we in een democratische dictatuur leven.