okt 26, 2006 - In Vlaanderen    No Comments

Leren werken

Ik heb altijd al de kriebels gekregen als ik merkte dat men in het onderwijs nogal makkelijk een watervalsysteem gebruikt in de aard van “probeer eerst ASO, als dat niet lukt, zak je naar het technische en desnoods het beroeps“…

Waarbij men dus ook in één klap het beroepsonderwijs degradeert tot een vuilbak, spijtig genoeg.

Persoonlijk heb ik alleen maar bewondering voor mensen die een vak aanleren. Ik heb zelf twee linkerhanden en bewonder al de vaklui die ik hier aan het werk heb gezien bij de bouw van ons huisje.

Daarom ook wil ik een lans breken om in het onderwijs beter gericht de classificatie te doen in plaats van een waterval systeem.

Want we merken in onze economie al wel de keerzijde.

Wie klaagt er niet over de wachttijden als je een vakman nodig hebt? Men roept nu al moord en brand over de Polen die “hier het werk komen afpakken”, maar zijn we eigenlijk als individu niet blij als een Pool hier ons “vuil” werk komt opknappen?

Daarom ben ik zo enthousiast over het project van het Vrij Technisch Instituut van Aalst.

Het VTI is begonnen aan de bouw van een houten huis in Zonnegem. Opdrachtgevers Johan Strickaert en echtgenote Miriane De Kegel wilden al langer een houten huis en geven nu de vijfde-, zesde- en zevendejaars van de afdeling hout de kans om een schat aan praktijkervaring op te doen.

De familie betaalt de materiaalkosten, architect én een onkostenvergoeding aan de school. Het lijdt geen twijfel dat ze daarmee een financiële besparing doen. En ze moesten bereid zijn een schooljaar tijd te kunnen hebben voor hun woning af is.

De zevendejaars hebben inmiddels de ruwbouw af (een foto kan je vinden op een pagina van Het Nieuwsblad). De vijfdejaars maken in het schoolatelier de ramen, de zesdejaars staan in voor deuren, trap en keuken.

Dit vind ik dus een superinitiatief. Deze leerlingen komen op de arbeidsmarkt mét ervaring, ze zullen gegeerd zijn door de bouwsector.

Juist daarom hoop ik dat de bouwondernemingen dit niet als concurrentie beschouwen. OK, de ganse sector verliest een opdracht van één huis, maar de waarde van afgestudeerde medewerkers met een brok ervaring, zal economisch meer waarde hebben.

Ik vind het positief dat de Bouwunie dit project steunt en ik hoop dat er nog bouwbedrijven in de toekomst bereid zullen gevonden worden meer van zulke projecten te ondersteunen. En dat ook de onderwijsinstellingen actief op zoek gaan naar zulke gelegenheden.

Een ander voordeel is immers dat de schoolmoeheid van die jongeren wordt weggewerkt. Dat merk je aan de reacties van enkele van hen in de krant:

Jeroen Coen uit Erpe vindt werken op een echte werf leuker en meer motiverend dan in het schoolatelier. ,,Op school maken we een werkstukje dat daarna tot brandhout wordt herleid. Hier bouwen we iets op dat we jaren later nog kunnen bekijken. De uren vliegen hier sneller voorbij dan op school.”

(Bron: Het Nieuwsblad)

Misschien zat daar anders wel één of meerdere jongeren tussen die de school de rug zouden toekeren en zonder diploma zouden op de arbeidsmarkt komen. Dus ook voor de overheid is dit een financieel en economisch goede zaak want met zekerheid zijn hier een aantal jongeren behoudt voor werkeloosheid en gaan ze integendeel nu goed hun boterham kunnen verdienen als vaklui.