jul 7, 2010 - In Vlaanderen    No Comments

De ministerstoelendans: toch zit er een rechtlijnigheid in

Ik geef toe dat ik als N-VA’er – je kent dat type wel, beetje caractériel, nogal rechtlijnig en zo – er mee in mijn maag zat: die “stoelendans” van Geert Bourgeois en Philippe Muyters.

Ik heb er zelfs enkele mensen op aangesproken, maar door die gesprekken ben ik gaan inzien dat het niet zo verkeerd is als het wel lijkt.

Een normaal scenario is immers dat je kandideert voor een bepaald parlement en als je verkozen bent, dat je gaat zetelen. Als je vervolgens minister wordt, laat je je gedurende je ministeriële ambtstermijn tijdelijk vervangen.

Neem als voorbeeld Frank Vandenbroucke, een kanshebbende minister. Hij zat in het Vlaams Parlement maar kwam op voor de Senaat en is verkozen. Dus heeft hij deze week ontslag genomen in het Vlaams Parlement en heeft gisteren de eed afgelegd in de Senaat.

Als hij binnen enkele weken minister wordt, wordt hij tijdelijk vervangen in de Senaat. Als hij minister af is, keert hij terug naar de Senaat.

Is er veel verschil met Geert Bourgeois. Zat in het Vlaams Parlement, werd minister en werd opgevolgd.

Kwam nu op voor de Kamer, werd verkozen en legde de eed af. Vrij rechtuit, niet? Verkozen worden en dan dat mandaat opnemen. Voor alle duidelijkheid: Geert kan dus niet teurg naar het Vlaams Parlement, daaruit heeft hij nu definitief ontslag genomen.

Aangezien hij minister is, laat hij zich zolang vervangen in de Kamer.

Veel verschil zit er niet tussen die beide scenario’s.

Als je de opmerking maakt van het jobhoppen: ook dat geldt in dit voorbeeld voor Frank Vandenbroucke. Hij was ook verkozen in het Vlaams Parlement en vervult daar het mandaat van de kiezer niet.

Kortom, het probleem zit in het hoppen: als je verkozen bent voor een mandaat, is er geen verplichting om dat mandaat te volbrengen. Je kan altijd voor een andere job kiezen (als andere verkozene of eventueel zelfs buiten de politiek).

Ook ik ben er geen voorstander van dat politici op lijsten gaan staan zonder dat ze de intentie hebben om daadwerkelijk te gaan zetelen. Maar zo lang dit niet voor iedereen wettelijk geregeld wordt, spring je als partij echt niet ver met als enige de ‘properste’ uit te hangen. En wij willen nu kost wat kost ons inhoudelijk project uitwerken, dat is waar de Vlamingen voor getekend hebben.

Daarom hebben we voor de verkiezingen besloten om al onze kopmannen mee in de verkiezingsstrijd te gooien. Immers, ‘eerlijk’ ten onder gaan zou bij deze toch erg belangrijke verkiezingen, een gemiste kans geweest zijn. Dat Philippe Muyters zich als lijstduwer van de senaat na een jaar als minister een eerste keer aan de kiezer presenteerde, leek ons sowieso een eerlijk keuze.

Het lijsttrekkerschap van Geert Bourgeois lag moeilijker, maar hij is door de partij uitdrukkelijk gevraagd om dit te doen. Simpelweg omdat we door de vervroegde verkiezingen geen tijd hadden om nog een andere kopman in West-Vlaanderen klaar te stomen voor deze immense uitdaging.

Ik geef toe dat het een minder fraai kantje is aan de politiek. Het is nu des te opvallender omdat het om zittende ministers gaat, hoewel er niet zo veel verschil is met andere hoppers. Het zou mooier zijn dat er niet gehopt zou worden.

De N-VA heeft daarvoor trouwens vorige legislatuur een wetsvoorstel ingediend, maar dat werd niet gesteund door de partijen die vandaag van leer trekken in het Vlaams Parlement.

Trouwens, al die oppositiepartijen hebben ook boter op hun hoofd: allemaal hebben ze verkozenen die nu van het Vlaams niveau wegglippen naar het federaal niveau.

Ik ben eens benieuwd of ze binnenkort het vernieuwde wetsvoorstel van de N-VA dat dergelijke verschuivingen onmogelijk maakt, zullen steunen. We zullen dan zien wie inhoudelijk het rechtlijningst is.