mei 7, 2007 - In Vlaanderen    No Comments

Waarom mag niet gezegd worden dat elektriciteit duurder wordt?

Sinds 1 juli 2003 is de Vlaamse elektriciteitsmarkt “vrij” en geliberaliseerd. Nu ja, vrij, what’s in a name? De Vlaming kan zijn producent vrij kiezen, maar is dit echt zo vrij dat de concurrentie de prijs drukt?

Want die prijs die bestaat uit vele onderdelen: productie, transport (de hoogspanningslijnen), distributie (in uw straat viua de intercommunale), Vlaamse en federale taksen.

Een verdere analyse leert ons dat van beloofde concurrentie eigenlijk weinig sprake is en dat de beloofde prijsdalingen in werkelijkheid niet bestaan, integendeel zelfs…

Geen vrije productiemarkt

De invoer en productie van elektriciteit is in België nog altijd in handen van slechts twee spelers: Electrabel (Suez) en SPE. De komende franse alliantie tussen Gaz de France en Suez maakt het alleen nog minder vrij, want Gaz de France is samen met het Engelse Centrica voor 51% eigenaar van in SPE.

Hoewel in Vlaanderen momenteel reeds zeventien spelers erkens zijn als leverancier van elektriciteit, is het duidelijk dat zolang deze allemaal bij dezelfde twee producenten moeten aankloppen, de onderlinge verschillen maar zeer matig zullen zijn. Om dus van een echt vrije energiemarkt te spreken, zijn er alleszins meer producenten nodig, die mekaar werkelijk zullen beconcurreren.

Dus het prijsonderdeel productie is niet echt onderhevig aan concurrentie en daarom ook dat er geen prijsdalingen te noteren zijn. Integendeel, want de kostprijs van de productie is de afgelopen maanden alleen maar gestegen. Maar dat is natuurlijk niet aangenaam voor de (socialistische) politici die het tegendeel beweren, dus proberen ze de andere onderdelen te beïnvloeden om de consument de indruk te kunnen geven dat de elektriciteitsprijs niet stijgt.

Makkelijkheidshalve zouden de federale minister van consumentenzaken of van energie zich kunnen inspannen om de federale taksen te laten zakken, aangezien dit eigenlijk een geregionaliseerde materie betreft, maar we weten inmiddels dat de paarse regering alle truukjes nodig heeft om hun begroting in evenwicht te krijgen.

Dus hebben ze hun pijlen anders gericht om enerzijds de taksen even hoog te houden maar anderzijds de prijs voor de consument ogenschijnlijk te drukken.

Distributienetbeheerders onder vuur

Men heeft de afgelopen maanden vooral ingegrepen op het stuk van de distributienetbeheerders (DNB’s), de intercommunales zeg maar. De DNB’s beschikken over een wettelijk erkend monopolie. Niemand anders mag immers stroomkabels en aardgasleidingen in uw straat leggen.

Daarom worden de DNB’s op twee niveau’s gecontroleerd. De VREG (de Vlaamse regulator) kijkt toe op de onafhankelijkheid van de DNB’s. De CREG is de federale regulator en die kijkt vooral toe op hoe de DNB’s de kosten die ze maken doorrekenen aan de klant, want de CREG keurt de distributienettarieven goed.

En daar past de federale overheid eigenlijk een geniepig truukje toe: ze verplichten de DNB’s om hun tarieven lager te houden, waardoor ogenschijnlijk de prijs die de consument betaalt lichtjes gedaald is of stabiel blijft. Maar in werkelijkheid zal de consument toch meer betalen, maar dan via zijn gemeentebelastingen.

Minder inkomsten voor de gemeenten

Omwille van het wettelijk erkend monopolie en de reeds genoemde waakhond VREG die de onafhankelijkheid oplegt, zijn de gemeenten zelf de grootste aandeelhouders in de DNB’s. Als deze dus minder winst maken, betekent dit ook minder geld voor de gemeentekas en moeten de gemeentes ander inkomsten (lees: belastingen) aansnijden.

Voor de Vlaamse gemeenten samen spreken we hier over 350 miljoen euro minder inkomsten. Ofwel moeten de gemeenten dan gaan besparen ofwel moeten ze dit compenseren met andere inkomsten.

Voor de zogezegde liberalisering was er ook een volledig monopolie, nog veel meer dan nu. Toch was de elektriciteitsprijs toen lager en hadden de gemeenten meer inkomsten.

Tegelijk hebben de gemeenten ook meer kosten. Vroeger hadden de gemeenten als aandeelhouder recht op een gunsttarief voor het eigen gebruik. Voor de openbare verlichting was het zelfs gewoon zo dat ze deze aan productieprijs inkochten.

Nu moeten gemeenten echter ook de vrije markt op en we zien dat de prijs voor de openbare verlichting daardoor alleen al met 50 tot 100% gestegen is.

Kunstmatig drukken van de distributiekosten

Sinds december 2006 dreigt er nog maar eens gesnoeid te worden in de opbrengsten van de DNB’s. Enkel en alleen met als doel de prijs kunstmatig laag te houden, maar wel met als gevolg dat opnieuw de gemeenten het kind vn de energierekening zullen worden.

De CREG keurt jaarlijks de kosten van de DNB’s goed die ze mogen doorrekenen in hun distributietarieven. Eind 2006 heeft de CREG echter een deel van de voorziene kosten sterk gereduceerd of zelfs geschrapt.

De DNB’s moeten immers kosten maken die door de Vlaamse overheid worden opgelegd, zoals de gratis 100kwh die iedereen krijgt, of het plaatsen van budgetmeters bij wanbetalers, onderhoud van de openbare verlichting, … De federale CREG laat hen echter niet toe deze kosten integraal door te rekenen.

Een andere beperking is het feit dat de DNB’s opdraaien voor het verlies op hun netten (werkelijk verlies, wanbetalers, eigen verbruik, …). Ook de DNB’s moeten deze elektriciteit aankopen op de vrije markt en betalen dus tot 50% meer, maar de CREG heeft deze stijging beperkt tot slechts 7%!

Een derde beperking is het feit dat de CREG slechts afschrijvingen over 50 jaar aanvaardt. Een distributienetbeheerder mag dus maar 2% van zijn investeringen als kost aftrekken per jaar.

De Vlaamse overheid ziet echter toe op de intercommunales en keurt hun jaarrekeningen enkel goed als zij afschrijvingen hanteren van 33 jaar (dus 3%).

Dus rekenen de DNB’s inderdaad 3% kosten in hun jaarrekening, maar het procentje verschil mogen ze niet als kosten doorrekenen in hun tarieven en gaat dus wederom gedwongen van de winsten af.

Verdere regionalisering is noodzakelijk

De distributienetbeheerders zitten dus klem. Ze krijgen hun opdrachten van Vlaanderen, maar de federale overheid verhindert hen de reële kosten door te rekenen.

De federale overheid beseft hier heel goed mee dat ze zo de elektriciteitsprijs kunstmatig laag houden, en de rekening onrechtstreeks toch doorgeschoven wordt. Eerst naar de gemeenten en uiteindelijk via meer belastingen. Enkel op die manier kan de paarse regering volhouden dat zij geen nieuwe belastingen heffen en een begroting in evenwicht hebben: ze verplichten andere overheden hun rekening te betalen.

Deze situatie kan enkel opgelost worden als de totale bevoegdheid verder geregionaliseerd wordt zodat opdrachtgever en controleur in één hand verenigd zijn.

Meer stroompannes op komst?

Hoewel intercommunales nu beweren dat er niet meer stroompannes gebeuren dan vroeger, toch hebben veel mensen alvast het gevoel dat dit al wel zo is.

Het gevaar bestaat echter dat de stroompannes reëel zullen toenemen. Door de recente beslissing van de federale CREG zullen de DNB’s misschien gedwongen zijn om te snoeien in de kosten en investeringen zodat deze overeenkomen met de kosten die mogen doorgerekend worden.

In sommige DNB’s is deze besparingstechniek al effectief gaande. We kunnen dus terecht vrezen dat er meer stroompannes zullen voorkomen als de elektriciteitsnetten minder goed onderhouden worden en er geen nieuwe investeringen gebeuren. Laat ons hopen dat er alleszins niet bespaard zal worden op de veiligheid.

Liberalisering is mislukt

De liberalisering is dus mislukt, maar dat mag blijkbaar niemand luidop zeggen. Als we alle effecten optellen betalen we beduidend meer voor onze stroom dan jaren geleden. Van een dalende prijs is geen sprake omdat er geen concurrentie is. En nu moeten we ook al gaan inleveren op de dienstverlening zelf…

Het zal geen jaren duren voor we toestanden meemaken zoals in Californië. Wat mij betreft is dit een liberalisering die mag teruggedraaid worden.

(bronnen: Wikipedia, nieuwsgaring, VVSG)