De belangen van Knesselare en Ursel verdedigen
We komen zo stilaan aan het begin van het einde van Knesselare als zelfstandige gemeente. Niet dat ik daar rouwig om ben. In de eerste plaats omdat ik voorstander ben van sterke gemeentes. Mijn mening, op basis van veel studies die ik gelezen heb, is nog steeds dat publiek beleid best op het subsidiariteitsbeginsel gebaseerd is. Dat wil zeggen dat je beleid voert op het meest geschikte niveau. De vraag is natuurlijk wel niveau het best geschikt is.
Een sterke gemeente is nodig
Volgens mij is het basisprincipe dat beleid zo dicht mogelijk bij de burger moet gebeuren. Dus eigenlijk is het laagste niveau waarop je eerst focust, met name de stad of gemeente. Die moet de dingen regelen die ons echt raken in ons dagelijks leven. Wordt het huisvuil opgehaald? Komt er water uit de kraan? Is er sportinfrastructuur?
Vlaanderen komt uit een geschiedenis van kleine gemeentes, gehuchten gebouwd rond de kerktoren. Foutje in de geschiedenis? Zeker niet, dat was vroeger voor veel mensen hun ganse leefwereld waarin alles geregeld moest worden. Maar doorheen de tijd zie je alsmaar meer taken op dit niveau komen, taken die meer vereisen dan wat een gehucht aankan. Op typisch Belgische manier is dit geregeld met een brikbrak aan intercommunales geregeld. Maar eigenlijk hebben we gewoon grotere en sterkere gemeenten nodig. Alleen daarom al was en ben ik nog steeds voorstander van de fusie met Aalter.